Overslaan en naar de inhoud gaan

Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State krijgt permanente rechtsgrond voor schriftelijke behandeling zaken

Deze pagina delen

  • Het Procedurereglement van 23 augustus 1948 dat de rechtspleging voor de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State regelt (het Procedurereglement), voorzag in artikel 26 dat partijen onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid hebben om van een behandeling op een terechtzitting over te schakelen op een louter schriftelijke procedure;
  • De voorwaarden hiervoor waren dat partijen (i) binnen vijftien dagen na het verstrijken van de termijn voor het indienen van de laatste memories, (ii) wanneer geen enkele laatste memorie werd ingediend, (iii) in een gezamenlijke verklaring kunnen beslissen dat de zaak niet op een terechtzitting dient te worden behandeld (iv) indien in het beroep tot nietigverklaring het verslag van de Auditeur zonder voorbehoud tot verwerping of tot nietigverklaring besluit en (v) indien in dat verslag evenmin verzocht wordt om nadere inlichtingen of uitleg. Deze mogelijkheid bleef in de praktijk evenwel dode letter; 
  • Middels het Koninklijk Besluit van 26 april 2021 wordt voortaan voorzien in een structurele regeling voor de schriftelijke behandeling van zaken;
  • Conform het nieuwe artikel 26 van het Procedurereglement is het in de eerste plaats de kamer die bij de ingereedheidbrenging van de zaak op zicht van de stukken oordeelt of de schriftelijke procedure volstaat;
  • De partijen krijgen de beslissing in een beschikking voorgesteld en kunnen binnen de vijftien dagen vragen om de zaak alsnog op een terechtzitting te behandelen. Indien zij hier niet om verzoeken, wordt het debat gesloten en wordt de zaak in beraad genomen op de datum die de kamer in de beschikking bepaalt;
  • Indien één van de partijen hier binnen de gestelde termijn om verzoekt, worden de partijen op de terechtzitting gehoord, waarbij de partij die geen verzoek indient, geacht wordt akkoord te gaan met het voorstel. De beschikking dient steeds te verwijzen naar artikel 26 van het Procedurereglement, en dient te wijzen op de gevolgen van een stilzwijgen van de partijen;
  • Bovenstaande regeling trad in werking op 13 mei 2021.