Overslaan en naar de inhoud gaan

Grondige hervorming Sociaal Strafwetboek: wetsontwerp aangenomen

Deze pagina delen

Op 8 mei 2024 keurde de Kamer het wetsontwerp houdende wijziging van het sociaal strafrecht en diverse arbeidsrechtelijke bepalingen goed. Dit wetsontwerp is het resultaat van een evaluatie van het Sociaal Strafwetboek (hierna “Soc.Sw.”), onder andere in het licht van de recente hervorming van het oude Strafwetboek van 1867 en met het oog op een doeltreffendere bestrijding van sociale fraude. Hieronder vatten we een aantal relevante wijzigingen voor de arbeidsrechtelijke praktijk samen. 

1. Verhoging straffen niveau 3 en 4

De inbreuken zoals bepaald in het Soc.Sw. worden nog steeds bestraft met een sanctie van niveau 1-4.

De administratieve en strafrechtelijke geldboeten van niveau 1 en 2 en de gevangenisstraf van niveau 4 blijven ongewijzigd. 

De administratieve en strafrechtelijke geldboeten van niveau 3 en 4 worden daarentegen verhoogd als volgt (onderstaande bedragen zijn al vermenigvuldigd met de huidige opdeciemen (x8)): 

  Strafrechtelijke geldboete (EUR) Administratieve geldboete (EUR)
  Voor Na Voor Na
Niveau 3 800 - 8.000 1.600 - 16.000 400 - 4.000 800 - 8.000
Niveau 4 4.800 - 48.000 4.800 - 56.000 2.400 - 24.000 2.400 - 28.000

Voor strafrechtelijke geldboeten van niveau 2-4 opgelegd aan rechtspersonen neemt het wetsontwerp het conversiemechanisme van het nog geldende oude Strafwetboek over. Voor niveau 2-3 houdt dit in dat de minima en maxima zoals opgenomen in bovenstaand kader gelden. Voor niveau 4 wordt de strafrechtelijke geldboete als volgt bepaald:

  • minimum 500 EUR vermenigvuldigd met het getal van de maanden van de minimumgevangenisstraf, zonder dat deze lager mag zijn dan de minimumgeldboete op het feit gesteld (hetgeen niet het geval is). Concreet bedraagt de minimumgeldboete voor een rechtspersoon 24.000 EUR na vermenigvuldiging met de huidige opdeciemen.
  • maximum 2.000 EUR vermenigvuldigd met het getal van de maanden van de maximumgevangenisstraf, zonder dat deze lager mag zijn dan het dubbele van de maximumgeldboete op het feit gesteld (hetgeen niet het geval is). Concreet bedraagt de maximumgeldboete voor een rechtspersoon 576.000 EUR na vermenigvuldiging met de huidige opdeciemen.
     

2. Strengere bestraffing voor specifieke en herhaalde inbreuken

Voor bepaalde inbreuken voorziet het wetsontwerp in een strengere bestraffing dan het huidige Soc.Sw., bijvoorbeeld de niet-betaling of laattijdige betaling van het loon en niet-naleving van de regels over inhoudingen op het loon (beiden van niveau 2 naar niveau 3, mits uitzonderingen). 

Daarnaast wordt de termijn van herhaling verlengd van 1 tot 3 jaar. Bijgevolg kan de maximale strafrechtelijke of administratieve geldboete verdubbeld worden. 

Anderzijds zullen sommige – eerder “administratieve” – inbreuken minder streng bestraft worden. 

3. Andere nieuwigheden

Het wetsontwerp bevat nog andere nieuwigheden, zoals: 

  • Nieuwe inbreuken, waaronder de niet-naleving van bepaalde regels in verband met glijdende uurroosters (bestraft met sanctie van niveau 2); 
  • Een nieuwe sanctie die kan opgelegd worden voor inbreuken van niveau 3 en 4, nl. de uitsluiting van het recht in te schrijven voor overheidsopdrachten of om concessies te verkrijgen; 
  • De verzwarende factor van het willens en wetens plegen van een inbreuk, waarmee de rechter / administratie rekening moet houden bij de keuze van de sanctie van niveau 4. De rechter moet met die factor ook rekening houden bij de keuze van de bijzondere strafsancties;
  • De definitie van het begrip “sociale dumping”: “een brede waaier aan opzettelijke misbruikpraktijken en de omzeiling van bestaande Europese en/of nationale wetgeving, met inbegrip van wetten en algemeen toepasselijke collectieve overeenkomsten, die oneerlijke concurrentie mogelijk maken door de arbeids- en werkingskosten op illegale wijze te minimaliseren, en resulteren in de schending van de rechten en de uitbuiting van werknemers.
    Deze definitie maakt van sociale dumping geen apart misdrijf, maar is opgenomen om aan te geven dat de strijd tegen sociale dumping één van de prioriteiten zal zijn in het strafbeleid.   
  • De explicitering van rechtspraak van het Grondwettelijk Hof volgens dewelke een administratieve geldboete alleen aan de overtreder kan worden opgelegd, zelfs indien de inbreuk is begaan door een aangestelde of lasthebber, behalve als de overtreder kan aantonen dat hij geen fout heeft begaan, omdat hij naar zijn vermogen alle maatregelen heeft genomen om te verhinderen dat het materieel element van de inbreuk zich voordoet. 
  • Invoering van specifieke regels inzake de organisatie van de aannemingsketen en de hoofdelijke aansprakelijkheid inzake loonschulden in de bouwsector, vleesnijverheid en verhuissector, ter omzetting van de Europese Richtlijn 2014/67/EU. 

4. Inwerkingtreding

De artikelen van het wetsontwerp treden niet allemaal op dezelfde datum in werking. 

Voor sommige bepalingen is een specifieke timing bepaald. Zo is bijvoorbeeld de inwerkingtreding van boek 1 van het nieuwe Strafwetboek bepalend voor de inwerkingtreding van de nieuwe regels over de geldboeten toepasselijk op rechtspersonen, treden sommige bepalingen inzake inbreuken in werking op een datum te bepalen door de Koning, mits inachtneming van uiterlijke data, en geldt voor enkele bepalingen inzake de organisatie van onderaanneming één maand na publicatie in het Belgisch Staatsblad als datum van inwerkingtreding. De andere bepalingen treden in werking 10 dagen na publicatie in het Belgisch Staatsblad. Natuurlijk moet ook rekening gehouden worden met verbod op de retroactieve toepassing van de strengere strafwet.

De wet moet nog worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. 

5. Actie voor werkgevers

Werkgevers zullen bij de inschatting van eventuele risico’s in geval van niet-naleving van het arbeidsrecht zeker rekening moeten houden met de verhoging van bepaalde straffen en het bestaan van nieuwe inbreuken. 

Auteurs