Overslaan en naar de inhoud gaan

Opgelet! Bent u actief in de voedingsdistributiesector en reeds in regel met het uitgebreid verbod op onrechtmatige bedingen?

Deze pagina delen

1. Samenvatting

Op 9 september 2024 werd in het Belgisch Staatsblad het Koninklijk Besluit (KB) van 20 juni 2024 gepubliceerd. Dit besluit introduceert een reeks nieuwe onrechtmatige bedingen die (voornamelijk) toepassing zullen zijn op franchiseovereenkomsten voor de exploitatie van supermarkten. Hiermee wordt de contractuele vrijheid van franchisegevers en -nemers in de voedingsdistributiesector verder ingeperkt, met als doel de zwakkere positie van zelfstandige supermarktondernemers beter te beschermen.  

Nieuwe overeenkomsten en bestaande overeenkomsten die worden verlengd of vernieuwd, moeten uiterlijk op 1 januari 2025 aan de nieuwe regels voldoen. Voor bestaande overeenkomsten die vóór 1 januari 2025 niet worden verlengd of vernieuwd, geldt een uiterste termijn tot 1 mei 2025 om zich in regel te stellen.

2. Context

De wet van 4 april 2019 heeft in België nieuwe regels ingevoerd die het gebruik van onrechtmatige bedingen in B2B-overeenkomsten verbiedt (de zogenaamde “B2B-wet”) met als oogmerk het contractueel evenwicht tussen partijen in een B2B-relatie te waarborgen door de zwakkere partijen te beschermen. Sinds 1 december 2020 geldt hierdoor een algemeen verbod op bedingen die, alleen of in combinatie met andere bedingen, een kennelijk onevenwicht creëren tussen de rechten en plichten van partijen in een B2B-relatie (artikel VI.91/3, § 1 van het Wetboek van Economisch Recht, “WER”).

Dit algemene verbod wordt aangevuld met twee specifieke lijsten:

  1. De zwarte lijst: bedingen die altijd en onweerlegbaar als onrechtmatig worden beschouwd en daarom verboden zijn (artikel VI.91/4, 1°- 4° WER).
  2. De grijze lijst: bedingen die vermoed worden onrechtmatig zijn, behoudens bewijs van het tegendeel dat ze in een specifiek geval niet onrechtmatig zijn (artikel VI.91/5, 1°- 8° WER).

Wanneer een rechter het bestaan van een onrechtmatig beding vaststelt, dient niet de gehele overeenkomst te worden vernietigd, maar uitsluitend het onrechtmatige beding. Dit is echter alleen mogelijk als de overeenkomst zonder het onrechtmatig beding kan blijven voortbestaan (artikel VI.91/6 WER).

Voor een meer gedetailleerd overzicht van de inhoud van de B2B-wet, verwijzen we u graag door naar onze andere publicaties over dit onderwerp (zie Factsheet: De nieuwe B2B-wet | Lydian). 

Bij de inwerkingtreding van de B2B-wet heeft de Belgische wetgever bepaald dat de Koning (de federale regering) de zwarte en/of grijze lijst van onrechtmatige bedingen kan aanvullen voor specifieke sectoren of categorieën van producten. Inmiddels is van deze bevoegdheid gebruikgemaakt met een nieuw KB van 20 juni 2024. Dit besluit, getiteld "Koninklijk besluit tot aanvulling van de lijsten van onrechtmatige bedingen in commerciële samenwerkingsovereenkomsten inzake detailhandel in niet gespecialiseerde winkels waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen", werd op 9 september 2024 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad.

3. Inhoud van het KB 20 juni 2024

  • Doelstelling: Het Koninklijk Besluit is erop gericht een beter evenwicht te creëren tussen de verschillende spelers in de voedingsdistributiesector. Het besluit benadrukt dat in deze sector bijna 80% van het marktaandeel in België wordt beheerst door de distributie, waarbij de verkooppunten grotendeels worden geëxploiteerd via commerciële samenwerkingsakkoorden met zelfstandige operatoren. Illustratief voor deze evolutie is de ingrijpende reorganisatie bij Delhaize, waarbij alle 128 winkels via een franchisingmodel aan zelfstandige uitbaters werden overgedragen. In de praktijk is gebleken dat deze zelfstandige operatoren geconfronteerd worden met een aanzienlijke economische en juridische ongelijkheid, waardoor hun onderhandelingspositie beperkt zou zijn. Dit zou op haar beurt vaak leiden tot contractuele voorwaarden die overdreven en nadelig voor hen uitvallen.
  • Toepassingsgebied: Het KB is van toepassing op commerciële samenwerkingsovereenkomsten in de zin van artikel I.11, 2°, WER gesloten tussen een onderneming en een onderneming die actief is in de sector van de detailhandel in niet-gespecialiseerde winkels waarbij voedings- en genotmiddelen overheersen. Dit stemt overeen met NACE code 47.11 (artikel 1, KB).

    Het toepassingsgebied is breed geformuleerd, maar zal zich in de praktijk voornamelijk richten op een specifiek type commerciële samenwerkingsovereenkomst binnen de supermarktsector, namelijk franchise voor de exploitatie van supermarkten of voedingswinkels.

  • Wijzigingen: aanvulling van zwarte en grijze lijst van onrechtmatige bedingen

    Het KB vult de zwarte lijst van onrechtmatige bedingen aan met vier bedingen (of een combinatie daarvan) die in elk geval onrechtmatig en verboden worden geacht (artikel 2 KB)

  1. ​​​Uitholling van de essentiële leveringsverplichting: "de persoon die het recht verkrijgt de mogelijkheid tot schadeloosstelling te ontzeggen of het recht om zich bij derden te kunnen bevoorraden te ontzeggen of ongepast te beperken indien de persoon die het recht verleent de leveringsverplichting voor goederen en diensten niet of gebrekkig naleeft.
  2. Verbod voorbereidingen te treffen of onderhandelingen te voeren m.o.o. nieuwe activiteit: “de persoon die het recht verkrijgt te verbieden om voorbereidingen te treffen of onderhandelingen aan te vatten met het oog op het ontwikkelen van een nieuwe activiteit tijdens de opzegtermijn of de termijn van het niet concurrentiebeding onder voorbehoud van het vrijwaren van het bedrijfsgeheim verbonden aan de overeenkomst, in de zin van artikel XI.332/4 van het Wetboek van economisch recht.
  3. Het afwentelen van de kost van promoties: “diegene die het recht verkrijgt, meer dan de helft van de kosten te laten dragen die voortvloeien uit de verwezenlijking en de uitvoering van de promotieacties die door diegene die het verleent worden opgelegd."
  4. Bevoegde rechter: “Enkel de rechter van de zetel van de persoon die het recht verleent en/of een rechter waarvan de zetel zich bevindt in een ander taalgebied dan de zetel van de persoon dit het recht verkrijgt, bevoegd te verklaren om kennis te nemen van het geschil."

 ​​​​​​Het KB vult de grijze lijst van onrechtmatige bedingen aan met drie bedingen (of een combinatie daarvan) die, behoudens bewijs van tegendeel, vermoed worden verboden en onrechtmatig te zijn (artikel 3 KB):

  1. Optie- of voorkooprechtclausules met onevenwichtige waardebepalingen: “Een forfaitaire waardering te maken van het handelsfonds of de aandelen van de onderneming van de persoon die het recht verkrijgt, waarbij een prijs wordt vastgesteld die kennelijk onredelijk is rekening houdend met een normale waardering van een handelsfonds of de aandelen van een onderneming."
  2. De verplichting om de uitbating van een verlieslatende onderneming verder te zetten: “De persoon die het recht verkrijgt te verplichten tot uitbating van een onderneming die minstens twaalf maanden structureel verlieslatend is zonder te voorzien in een opzegtermijn van maximum vier maanden voor de persoon die het recht verkrijgt, zonder bijkomende vergoeding.”
  3. Onredelijke beëindigingsbedingen: “De persoon die het recht verleent toe te staan de commerciële samenwerkingsovereenkomst te beëindigen met toepassing van een uitdrukkelijk ontbindend beding.”
  • Inwerkingtreding

    Het Koninklijk Besluit is van toepassing vanaf:

    • 1 januari 2025 voor commerciële samenwerkingsovereenkomsten die na deze datum worden gesloten, hernieuwd of gewijzigd. Dit geldt in het bijzonder voor franchiseovereenkomsten van bepaalde duur tot en met 31 december 2024 die een clausule van stilzwijgende hernieuwing bevatten; deze zullen vanaf 1 januari 2025 ook in overeenstemming moeten zijn met het KB.
    • 1 mei 2025 voor alle overige commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Dit betekent dat alle lopende franchiseovereenkomsten, waaronder overeenkomsten van onbepaalde duur, uiterlijk op 1 mei 2025 aan de vereisten van het KB moeten voldoen.

4. Impact

De uitbreiding van de zwarte en grijze lijst van onrechtmatige bedingen zal franchisegevers in de voedingsdistributiesector aanzienlijk beperken in hun contractuele vrijheid. Tegelijkertijd biedt deze wijziging zelfstandige supermarktuitbaters meer mogelijkheden om hun belangen te beschermen.

Daarnaast moeten franchisegevers rekening houden met de impact van deze nieuwe regels op andere verplichtingen waaraan zij zijn onderworpen. Bij een hernieuwing van een commerciële samenwerkingsovereenkomst van bepaalde duur, het sluiten van een nieuwe overeenkomst tussen dezelfde partijen, of een wijziging van een overeenkomst die al minstens twee jaar loopt, moet de franchisegever ten minste één maand vóór de hernieuwing of wijziging (artikel X.29 WER):

  1. Een ontwerp van de nieuwe of gewijzigde overeenkomst bezorgen, en
  2. Een afzonderlijk document bezorgen met specifieke informatie zoals opgesomd in artikel X.28 WER. Dit document, het zogenaamde “precontractuele informatiedocument” (PID), bevat een overzicht van (1) de belangrijkste contractuele bepalingen en (2) gegevens die essentieel zijn voor een correcte beoordeling van het commerciële samenwerkingsverband, met in het geval van wijzigingen specifiek de aanpassingen ten opzichte van de vorige overeenkomst (“vereenvoudigde PID”). 

Het niet-naleven van deze precontractuele informatieverplichtingen kan tot de nietigheid van de volledige commerciële samenwerkingsovereenkomst leiden.

Voor een meer uitgebreide uiteenzetting over de precontractuele informatieverplichtingen bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten, verwijzen we u naar onze eerdere bijdragen over dit onderwerp (zie nieuwsbericht Lydian Webinar "Precontractuele informatieplicht bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten: what’s old and what’s new?" | Lydian – opname te bekijken op: Webinar 'Precontractuele informatieplicht bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten').

Wanneer de regels van het KB van 20 juni 2024 een wijziging van de franchiseovereenkomst vereisen, dient de franchisegever dus ook minstens één maand vóór de wijziging of hernieuwing een kopie van de aangepaste overeenkomst te verstrekken, samen met een vereenvoudigd PID alvorens deze wijzigingen in voege kunnen treden. Franchisegevers zullen zich hiervan dus goed bewust moeten zijn, rekening houdend met de respectievelijke datums van inwerkingtreding van 1 januari en 1 mei 2025.

Een verwittigd franchisegever is er aldus twee waard!

Voor verdere vragen of specifieke toelichting kunt u steeds contact opnemen met Jo Willems en Nik Vanheer van het Commercial & Litigation team van Lydian.

Auteurs