Overslaan en naar de inhoud gaan

Het Hof van Cassatie bevestigt dat de verlenging van een recht van vruchtgebruik vóór het verstrijken ervan geen aanleiding geeft tot de heffing van evenredige registratierechten

Context

In de regel is een evenredig registratierecht verschuldigd bij elke verkoop, ruil of overeenkomst waarbij tegen betaling de eigendom of het vruchtgebruik van een onroerend goed wordt overgedragen[1].

De centrale vraag, die uiteindelijk door het Hof van Cassatie werd beantwoord, luidt als volgt: geeft de verlenging van een vruchtgebruik vóór de oorspronkelijke einddatum aanleiding tot de heffing van evenredige registratierechten?

 

Uiteenlopende standpunten

Volgens veel belastingplichtigen, evenals het Hof van Beroep te Gent in het bestreden arrest van 30 november 2021[2], is het antwoord op deze vraag ontkennend: de verlenging van een vruchtgebruik leidt niet tot nieuwe registratierechten.

Daarentegen is de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) van mening dat een dergelijke verlenging wel aanleiding geeft tot de heffing van evenredige rechten, aangezien zij een nieuwe overeenkomst vormt met betrekking tot een zakelijk recht, ongeacht of de oorspronkelijke vestiger oprichter dezelfde blijft.

De verlenging van een vruchtgebruik vóór het verstrijken ervan geeft geen aanleiding tot heffing van evenredige registratierechten

In haar arrest van 24 januari 2025[3] volgt het Hof van Cassatie de redenering van de advocaat-generaal en oordeelt dat de verlenging van het vruchtgebruik enkel een wijziging inhoudt van de modaliteit van dit zakelijk recht – met name de oorspronkelijke duur. Zo’n wijziging houdt geen nieuwe overdracht in van een zakelijk recht, die aanleiding zou geven tot de heffing van evenredige registratierechten.

De overeenkomst tussen partijen om het vruchtgebruik te verlengen is bovendien geen overdracht, maar een eenvoudige bevestiging van het behoud van het zakelijk recht.

Conclusie

Dit arrest van het Hof van Cassatie maakt een einde aan de tegenstrijdige interpretaties tussen de belastingplichtige en de administratie, en draagt bij aan meer rechtszekerheid. VLABEL heeft sindsdien haar beslissingen in overeenstemming gebracht met deze rechtspraak van het Hof van Cassatie.

 


[1]Dit principe is hetzelfde in de drie gewesten (art. 44 van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten van toepassing in het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; art. 2.9.1.0.1 van het decreet van het Vlaams Parlement van 13 december 2013 houdende Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF)).

[2] Gent, 30 november 2021, 2020/AR/1541.

[3] Cass., 24 januari 2025, F.22.0125.N, beschikbaar op www.juportal.be.

 

Auteurs