Overslaan en naar de inhoud gaan

Voortaan mogelijkheid tot toepassing van de verkorte procedure op afzonderlijke vorderingen door de Raad voor Vergunningsbetwistingen

Deze pagina delen

  • Wanneer een partij een beroep (tot vernietiging en/of schorsing) instelt voor de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb), kan de bestuursrechter conform artikel 59 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 (het DBRC-besluit) ambtshalve onderzoeken of een verkorte procedure mogelijk is;
  • Een dergelijke verkorte procedure kan bestaan uit (i) een vereenvoudigde procedure (artikel 59/1 DBRC-besluit), of (ii) korte debatten (artikel 59/2 DBRC-besluit); 
  • Deze verkorte procedures spelen een belangrijke rol bij de doelstelling van de Vlaamse Regering om geschillen snel en definitief te beslechten;
  • In de voorbije jaren ging de RvVb er van uit dat een verkorte procedure afzonderlijk opgestart kon worden voor de aan het vernietigingsberoep verbonden accessoire schorsingsvordering, zelfs wanneer deze laatste gezamenlijk met een vernietigingsvordering werd ingesteld; 
  • De Raad van State floot deze praktijk evenwel terug en oordeelde dat een verkorte procedure slechts kan worden opgestart voor het geheel van vorderingen in een verzoekschrift;
  • Teneinde de beoogde efficiëntie- en tijdswinst van verkorte procedures bij de RvVb niet te ondergraven, heeft de Vlaamse Regering met haar Besluit van 4 december 2020 bepaald dat de bestuursrechters de verkorte procedures voortaan wel degelijk kunnen toepassen op de verschillende vorderingen afzonderlijk, ook al zijn deze opgenomen in eenzelfde verzoekschrift
  • Voor vorderingen ingesteld vanaf 6 februari 2021 kan de verkorte procedure bijgevolg gelden voor de vernietigingsvordering of schorsingsvordering afzonderlijk, dan wel voor beide vorderingen gezamenlijk.