
Jan Hofkens
Arbeidsrecht
Gezondheid
Fraude en interne onderzoeken
Groepsvorderingen of class actions
Ondernemingsstrafrecht
jan.hofkens@lydian.be
Vorige week werd het koninklijk besluit betreffende de rol van de preventieadviseur-arbeidsarts bij de bestrijding van het coronavirus COVID-19 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Dit KB voorziet in specifieke tijdelijke taken voor arbeidsartsen van de interne of externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. Het gaat om tijdelijke maatregelen die 21 januari 2021 in werking zijn getreden en in ieder geval van toepassing blijven zolang de dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen van toepassing zijn en een impact hebben op de werkzaamheden van de arbeidsarts.
Arbeidsartsen vervullen een belangrijke rol in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus binnen de onderneming en in de contactopsporing op de werkvloer. Zij zijn immers vertrouwd met de risico’s en preventiemaatregelen die gelden binnen de onderneming.
De welzijnsreglementering bevat wel een aantal algemene bepalingen die de arbeidsarts een rol geven in het vermijden van besmettelijke ziekten op het werk. Maar de regels inzake contactopsporing, quarantaine en testen maakten daarvan geen deel uit.
Daarom werd dit KB goedgekeurd dat toelaat de regels meer in detail uit te werken en de arbeidsartsen tijdelijk een aantal bijkomende, specifieke taken toe te wijzen die noodzakelijk zijn om de coronapandemie zo efficiënt mogelijk te kunnen bestrijden op de werkvloer.
Aangezien het gaat om tijdelijke maatregelen, is ervoor gekozen een apart KB te maken en het niet te integreren in de Codex over het welzijn op het werk. Deze maatregelen krijgen tijdelijk ook voorrang op de normale opdrachten en taken van de arbeidsarts in het kader van het gezondheidstoezicht.
De arbeidsartsen krijgen de volgende specifieke taken toegewezen:
Indien een arbeidsarts op de hoogte wordt gebracht van het feit dat een werknemer die effectief aanwezig was in de onderneming gedurende de dagen voorafgaand aan de afname van de test of aan het optreden van de symptomen, positief werd getest op COVID-19, dan zal hij de hoogrisicocontacten van die werknemer op het werk moeten opsporen. Het gaat daarbij bv. over collega’s, een leidinggevende, de werkgever of andere personen waarmee de werknemer in het kader van zijn arbeidsactiviteiten contact heeft gehad (bv. uitzendkrachten of klanten).
De arbeidsarts kan op verschillende manieren kennis krijgen van het feit dat een werknemer COVID-19-positief is, bv. doordat hij gecontacteerd wordt door de contactopsporingsdiensten of rechtstreeks door de werknemer zelf, of door de werkgever (die vaak door de werknemer op de hoogte werd gebracht).
Ook zonder een dergelijk positief testresultaat binnen de onderneming, kan de arbeidsarts oordelen dat er duidelijke aanwijzingen bestaan voor een coronauitbraak in de onderneming, bijvoorbeeld als gevolg van contact met derden die besmet blijken te zijn (bv. klanten, bezoekers, (onder)aannemers, enz.).
Uiteraard zal de arbeidsarts bij de uitvoering van bovenstaande taken steeds rekening moeten houden met de richtlijnen van de bevoegde overheden, in het bijzonder met betrekking tot de teststrategie en de definiëring van een hoogrisicocontact.
Gelet op deze bijkomende, specifieke taken en de tijd die daaraan besteed zal worden, is het mogelijk dat bepaalde andere verplichtingen (tijdelijk) zullen moeten worden opgeschort. Daarbij kan gedacht worden aan het periodiek gezondheidstoezicht, aan re-integratiebeoordelingen, enz. In overleg met de werkgever zal de arbeidsarts bepalen welke aanpassingen zullen worden aangebracht aan het gezondheidstoezicht. Voorafgaande gezondheidsbeoordelingen zullen nooit opgeschort kunnen worden.
Er rusten ook enkele verplichtingen op de werkgever en de werknemers.
Daarnaast hebben de nieuwe bevoegdheden een invloed op de tarifering. De taken in het kader van de contactopsporing, het verstrekken van quarantaineattesten en het doorverwijzen voor testen vallen in principe onder de forfaitaire minimumbijdrage (voor kleinere ondernemingen C- en D) of daarvoor kunnen preventie-eenheden worden gebruikt (voor grotere ondernemingen A, B en C+). Het afnemen van een COVID-19-test valt daar in principe niet onder en zal dus bijkomend gefactureerd kunnen worden (voor grotere ondernemingen kunnen daarvoor ook preventie-eenheden worden gebruikt).
De Algemene Directie Toezicht op het Welzijn op het Werk oefent toezicht uit. Een inbreuk op de regels maakt een inbreuk uit op de welzijnsreglementering en wordt daarom bestraft met een administratieve geldboete van 400 tot 4.000 EUR, dan wel met een strafrechtelijke geldboete van 800 tot 8.000 EUR.
Indien de overtreding gezondheidsschade voor een werknemer tot gevolg heeft, kunnen de sancties zelfs oplopen tot een gevangenisstraf van zes maanden tot drie jaar (ook al lijkt ons dat vooral theoretisch) en/of een strafrechtelijke geldboete van 4800 tot 48.000 EUR, dan wel een administratieve geldboete van 2.400 tot 24.000 EUR.
Naast de impact van het inmiddels bekende Coronavirus (COVID-19) op ons privéleven, worden bedrijven in België en de rest van de wereld ook geconfronteerd met belangrijke moeilijkheden en uitdagingen op alle niveaus van hun bedrijfsvoering.
Lees meer over de verschillende gerelateerde onderwerpenLydian staat klaar om u te helpen met al uw vragen over de impact van het Coronavirus op uw dagelijkse activiteiten.
Contacteer ons met al uw vragen op corona@lydian.beArbeidsrecht
Gezondheid
Fraude en interne onderzoeken
Groepsvorderingen of class actions
Ondernemingsstrafrecht
jan.hofkens@lydian.be